Vijftig jaar de
touwtjes in handen
Poppentoneel Festival
1953-2003
Voorwoord
Een gouden jubileum van een
poppentheatergezelschap vier je niet alle dagen en
kan je zeker niet onopgemerkt laten voorbij gaan.
Vandaar dat Poppentoneel Festival in dit feestjaar
een uitgebreid programma op het getouw zet met
officiële huldigingen, galavoorstellingen en een
retrospectieve tentoonstelling. Om de viering een
blijvend tintje te geven werd ook het plan opgevat
een brochure met een kort overzicht van de
“poppentheateractiviteit” van de afgelopen 50 jaar,
in een beperkte oplage, uit te geven.
Bij het
samenstellen van deze brochure moest omwille van
tijdsfactoren en financiële implicaties een keuze
gemaakt worden in de veelheid van bronnenmateriaal
dat ter beschikking stond. De samenstellers hopen
wel dat deze selectie een goed beeld kan bieden van
de evolutie die het Poppentoneel Festival gedurende
deze halve eeuw doormaakte.
Wij wensen de
geïnteresseerde lezer in ieder geval veel leesgenot
toe en hopen dat hij of zij een prettige reis door
de wondere poppenwereld kan maken …
De Gentse
Spellekes
Het ontstaan van een gezelschap
gebeurt nooit zo maar of louter toevallig. Het
tijdskader waarin één en ander gebeurt is zeer
belangrijk. Vandaar dat wij er aan houden kort een
situatieschets te geven van het Gentse poppentheater
voor en op het moment van de geboorte van Festival.
Over het ontstaan van het Gentse traditioneel
poppenspel, dat in de volksmond ‘Spelleke’ wordt
genoemd, is al relatief veel inkt gevloeid maar de
onbetwistbare herkomst ervan is, bij gebrek aan
bewijsmateriaal, spijtig genoeg niet achterhaald.
In “Het poppenspel in de Nederlanden”, een
standaardwerk van de Gentse onderpastoor Joris
Vandenbroucke, wordt gesteld dat het stangpoppenspel
ofwel automatisch uit het toneel zou ontstaan zijn,
ofwel dat het, tijdens de Spaanse bezetting,
ingevoerd zou zijn onder Spaanse en Italiaanse
invloeden.
Deze tweede stelling, en vooral dan de
Italiaanse invloed, lijkt ons de meest aannemelijke
aangezien het stangpoppenspel daar inderdaad al
tijdens de 16de eeuw tot ontwikkeling was gekomen en
het vooral Italiaanse poppenspelers waren die op
allerlei kermissen en jaarmarkten hun kunsten ten
toon spreidden. Het is waarschijnlijk ook geen
toeval dat de kledij van de volkse figuren in het
Gents traditioneel poppenspel op Italiaanse roots
wijst.
Volgens Vandenbroucke waren in de 19de
eeuw in Gent talrijke “Spellekes” gevestigd. Ze
waren zelden in het stadscentrum gevestigd. De
meeste vonden hun vaste stek in de dichtbevolkte
arbeiderswijken, die in die periode kenmerkend waren
voor de groeiende industriestad en die in de
nabijheid van fabrieken werden gebouwd. In die
periode waren veel “poppentheatertjes” in
stalletjes, kelders, achtergebouwen of zelfs
woonkamers van beluiken (citeetjes) of steegjes
gelegen. Ze werden “uitgebaat” door arbeiders die
hierin een kleine bijverdienste zagen en die zich
behielpen met de primitiefste middelen. Lode Hoste
telde er voor zijn publicatie “Gent poppenspelstad”
ruim 40 in de 19de eeuw. Deze spellekes kenden een
zeer wisselend bestaan. Ze verschenen en verdwenen
met de regelmaat van de klok. Kenmerkend was wel dat
voor de scène steeds netten of kippengaas gespijkerd
werd, met als doel de projectielen die naar de
“slechteriken” geslingerd werden af te weren.
Daarenboven maakte deze afscherming de stangen en de
draden van de poppen minder zichtbaar.
Aan
het einde van de 19de eeuw gingen sommige
poppenspelers hun theatertje iets minder primitief
inrichten. Vanaf dan werd ook meer aandacht besteed
aan poppen en decors. Bekende spellekens waren “Het
Spelleke van Henri Coene” (Muide) en “’t Spelleke
van Trezeke (Blauwers)” (Rijke Klarenstraat). De
voorstellingen bestonden uit twee delen : een
ernstig, dramatisch deel dat het langst duurde, en
een kortere klucht, die als held vaak Pierootse, het
huidige Pierke opvoerde.
Halverwege de eerste
wereldoorlog begon Gustaaf De Puydt in het Beluik
van Vercauteren met een poppentheatertje waarbij ook
zijn zeer jonge naamgenoot en neef Gustje betrokken
raakte.
Gustje De Puydt (links) met broer
(verz.G.De Puydt)
Ondanks het feit dat in
1919 de vertoningen van dit kleine gezelschap werden
stopgezet zou de inbreng van deze jonge snaak toch
belangrijk zijn voor het verder bestaan van de
Gentse poppenspeltraditie.
“Spelleken van de Muide”
Pastoor Vandenbroucke 1927 (verz.
H.Maeren)
In 1917 was Joris Vandenbroucke immers
tot onderpastoor in de Muidebuurt benoemd. Als
vurige bewonderaar van poppenspel (ervaring uit zijn
jeugdjaren) wou hij ter gelegenheid van de
parochiale Vlaamse kermis op Sint -Theresia rond
1922 een poppenspelvoorstelling geven. Hiervoor werd
het oudste Spelleke van Gent “’t Spelleke van
Blauwers” gecontacteerd. De voorstelling was een
dusdanig succes dat men op de parochie Sint-Theresia
de smaak te pakken had en met enkele vrijwillige
medewerkers (waaronder het kleine Gustje) zelf een
poppenspel wou opstarten. Onder meer door diens
bemiddeling slaagde men erin om, met de opbrengst
van de Vlaamse kermis, een vijfentwintigtal poppen
van het stopgezette theater van “nonkel De Puydt” te
kopen. “Spelleken van de Muide” was geboren (bovenop
een biljarttafel van de patronagezaal belegd met wat
planken).
Het spelersteam werd versterkt met
een aantal oud-poppenspelers uit verdwenen spellekes
en algauw verwierf het een zekere bekendheid.
In
1925 ging het gezelschap voor het eerst op
verplaatsing en in 1926 begon een reeks
voorstellingen in het lokaal van de “Bond der
Oost-Vlaamse folkloristen” in de Lange Steenstraat.
Tot 1940 doorkruiste het “Spelleke” het hele Vlaamse
land.
Op het moment dat het Gentse poppenspel
aan het wegkwijnen was bracht het “Spelleken van de
Muide” de nodige vernieuwing. Omdat men gezien had
dat de klucht belangrijk was voor het succes van de
voorstelling en dat de oude “dramatische” stukken
nog weinigen konden bekoren, liet het gezelschap het
populaire Pierke in alle stukken als hoofdfiguur
optreden om met de nodige kwinkslagen de spanning te
ontladen.
Pastoor Vandenbroucke met Gentse
poppenspelers in Baaigem
Door de
oorlogsomstandigheden verdween het “Spelleken van de
Muide” van het toneel. In 1942 kreeg het een
opvolger door de oprichting van een nieuw theater in
het Museum voor Folklore (toen nog in de Lange
Steenstraat). Conservator Boes vertrouwde de leiding
van het “Spelleke van Folklore” toe aan Gustje De
Puydt, die de lijn van het Muide -gezelschap verder
zette.
Ondertussen waren in Gent ook een
aantal andere poppentheaters ontstaan en die trend
zou zich doorzetten na de tweede wereldoorlog. In
deze ontwikkeling moet ook het ontstaan van
Poppentoneel Festival gesitueerd worden.
60 jaar poppenspeler
Pierre De Wispelaere in 1953
met “zijn” Pierke van Gent !
Op 5 december
1927 ziet Pierre De Wispelaere te Oudenaarde het
levenslicht. Hij is de eerstgeboren zoon van Richard
De Wispelaere (een huisschilder -decorateur) en
Simonne Goethals (nadien volgden nog 3 zonen).
Reeds als jonge snaak, tijdens de oorlogsjaren raakt
de bezieler van het latere Poppentoneel Festival
door het poppenspel gefascineerd.
Zo is het dat
hij al van in 1943 met de KSA in Oudenaarde
meespeelt bij het “Spelleke van Jan Breydel” en
“Hanske de Krijger”. Inmiddels vervolmaakt Pierre
zijn studies voor decorateur in de vermaarde
St-Lucas school te Gent.
Net na de oorlog in 1946
verhuist het gezin naar Ledeberg, mede omdat de 4
zonen van Richard en Simonne allen in Gent
studeerden.
Van zodra Pierre De Wispelaere in
Gent terecht komt beseft hij dat hier in de
Arteveldestad veel kansen voor hem te grijpen
liggen.
Achtereenvolgens speelt hij
poppenkast met de scouts (de opbrengst moest dienen
als steun bij de heropbouw van de Kerk Florawijk) en
bij “Roeland” in Ledeberg. Hij helpt Etienne Daems
(vader Kapoen- van het dagblad Het Volk), speelt en
maakt decors bij “’t Spelleke van de Folklore” te
Gent (vroeger gevestigd in de kapel van de Lange
Steenstraat) en acteert bij het toneelgezelschap de
Rederijkerskamer “De Gezellen van Sint - Lieven”.
Hier neemt hij ook de decors en af en toe een stuk
regie voor zijn rekening. In deze tijden leert hij
ook zijn echtgenote Ghislaine Impens kennen, waarmee
hij op 9 juni 1951 huwt.
Ghislaine is, via de
Ledebergse amateursscène, ook door de toneelmicrobe
gebeten en kan door haar creativiteit de ambities
van haar echtgenoot perfect aanvullen.
“De geboorte”
We schrijven november 1952. De
bestuursleden van een bloeiende Ledebergse
kaartmaatschappij zijn samengekomen om het programma
op te stellen voor het aanstaand koningsfeest. Als
de president op zeker ogenblik voorstelt de avond op
te luisteren met een poppenspelvertoning wordt dit
aanvankelijk op hoongelach en tegenkanting onthaald.
Dankzij de overredingskracht van de voorzitter, die
het zijn bestuur duidelijk maakt dat poppenspel meer
is dan alleen maar kindervermaak, is iedereen algauw
laaiend enthousiast over het voorstel.
Om de
daad bij het woord te voegen en het project vorm te
geven wordt Pierre De Wispelaere, speler en
decorschilder bij “Het Spelleke van de Folklore”
gecontacteerd. Hij wordt vrij vlug bereid gevonden
om voor zijn vrienden enkele poppen te maken. Samen
met twee andere leden van de kaartmaatschappij wordt
de bewuste avond voor een geestdriftig publiek de
eenakter “Kamers te Huur” opgevoerd, een klucht met
het Gentse Pierke in de hoofdrol. Aangezien het
ineenknutselen van de poppen meer tijd in beslag
neemt dan gedacht, is er geen tijd meer over voor de
rekwisieten. Als decor wordt dan maar een Belgische
vlag gebruikt. Een schoenendoos doet dienst als
zitmeubel voor de poppen. De voorstelling van de
klucht kent groot succes bij het dertigtal
aanwezigen die direct nog een tweede klucht willen
zien.
Een vraag waardoor het
gelegenheidsgezelschap niet kan op ingegaan worden
bij gebrek aan repertoire …
Iedereen is
tevreden, niet in het minst Pierre De Wispelaere,
die in één van zijn gelegenheidsmedewerkers, de
secretaris van het stamcafé Maurice D’Hondt, een
ideale partner ziet voor verdere samenwerking.
Zo
wordt in 1953 door Pierre De Wispelaere, zijn
echtgenote Ghislaine Impens en Maurice D’Hondt ( +
1999) het poppentoneel FESTIVAL gesticht.
Maurice D’Hondt, Pierre De Wispelaere, Ghislaine
Impens
Een paar maanden later, op 7 maart
1953 steekt het gezelschap van wal in een naburig
café met twee traditionele kluchten: “Kamers te
Huur” en “De Vieze Apotheker”. De spelers zijn
Pierre De Wispelaere, Ghislaine Impens en Maurice
D’Hondt, de geluidsman Adolf Van Nuffel.
Voor het
vervoer zorgt Fons, de plaatselijke groenteboer die
met zijn tweedehands, bestelwagen van het Engelse
leger het theater door gans Vlaanderen voert aan een
maximum snelheid van 40km/u. Pas later zou Pierre De
Wispelaere over eigen vervoer beschikken en zou de
hulp van Fons niet meer nodig blijken. Nochtans
blijft Fons in de eerste maanden nadien dusdanig
enthousiast dat hij de verplaatsingen blijft
meemaken.
Adolf Van Nuffel, Maurice D’Hondt,
Pierre De Wispelaere, Ghislaine Impens
Vlug op kruissnelheid
Reeds vanaf zijn eerste
bestaansjaar valt FESTIVAL op door de verzorgde
producties: mooie poppen en decors, allemaal
eigenhandig gemaakt, teksten vakkundig geschreven,
verhaaltjes goed opgebouwd en afwisselend. Dit gaat
niet onopgemerkt
voorbij en werpt al snel zijn
vruchten af.
In 1954 neemt het jonge theater
al deel aan het Internationaal Tornooi voor
Poppenkasten te Aalst, waar het de eerste prijs
wegkaapt in zijn reeks (de stangpoppen) en als enig
Belgisch theater in de finale terecht komt. Voor
deze prestatie wordt ook een prijs uitgereikt door
het Ministerie van Onderwijs. Naar aanleiding van
dit tornooi verschijnt Festival als eerste Vlaams
poppentheater op de nog piepjonge Vlaamse televisie.
Inleiding tot Sneeuwwitje met kapitein Pruim als
verteller
Het behaalde succes werkt
inspirerend en leidt in 1955 tot het organiseren van
een Nationaal Poppenspeltornooi in Gentbrugge.
In 1957 wordt ook een poppenspelcyclus ingericht.
Beide initiatieven gaan onder grote belangstelling
door.
Merkwaardig is wel dat Pierre in die
tijd ook met een handpoppentheater rondtrekt, dat
eveneens de naam Festival draagt. Dit genre kon het
gezelschap echter niet lang bekoren en algauw werden
de handpoppen aan de “haak” gehangen.
Ondertussen blijft FESTIVAL niet uitsluitend
reizend. In 1957 vindt het een vaste stek in de zaal
van café Boma – Veldstraat Gentbrugge (de huidige
Veldwijkstraat te Gentbrugge) waar het van september
tot Pasen iedere zondag optreedt. Op 10
september1959, verhuist het gezelschap naar de
Moriaanstraat 65 (vroeger 69) te Gentbrugge waar het
nu nog steeds is gevestigd. Op deze locatie wordt in
de loop der tijden en in verschillende fasen een
echte poppenschouwburg uitgebouwd.
Nog meer erkenning
Voor de fameuze Brusselse
wereldtentoonstelling in 1958 wordt Pierre De
Wispelaere aangezocht door Michel Van Vlaenderen om,
als deskundige, een selectie poppen uit te kiezen
bij verschillende gezelschappen. Deze poppen moeten
tijdens de tentoonstelling een overzicht geven van
de Belgische poppentheaters.
1962 wordt een
nieuw hoogtepunt met het behalen van de Provinciale
“Paul de Mont – prijs voor poppenspel ” voor de
speeltekst van:
“De Laatste Wil van Koning Honoril”.
Pierke gezeten op Pegasus, het
vliegend paard Prins Jan
Drie jaar later in
1965 wordt het stuk nogmaals bekroond met het
“Landjuweel van het Poppenspel”, de prijs van het
Vlaams Verbond voor het Poppenspel, op het
Internationaal Poppenspeltornooi te Mechelen.
In 1965 maakt Pierre De Wispelaere een kopie van
zijn Pierke van Gent voor de “Puppentheatersammlung”
van een museum te München. Daar prijkt de fiere
Gentbrugse stangpop nog steeds temidden van een
selecte Europese Poppenverzameling. Enkele jaren
later komt een kopie van het Festival -Pierke ook in
een Amerikaanse poppententoonstelling terecht.
Achter de schermen, spelers op de
brug
In het kader van het Landjuweel
voor Poppenspel 1966 richt de Festival -groep een
Internationale Wedstrijd voor Poppenspel in te
Gentbrugge.
In datzelfde jaar is Pierre
Provinciaal afgevaardigde van het Vlaams Verbond
voor het Poppenspel (een afdeling van het
wereldwijde UNIMA – Union des Marionettistes). Hij
ijvert voor een eigen, plaatselijke afdeling.
Na
enkele jaren, op 28 maart 1968 is het zo ver, het
Vlaams Verbond voor het Poppenspel afdeling
Gentbrugge wordt boven de doopfont gehouden, de
publicatie verschijnt in het Belgisch Staatsblad.
Tijdens een congres van UNIMA in Praag in 1969 wordt
dat nog eens bekrachtigd. De zetel van het verbond
is dan ten huize van Poppentoneel FESTIVAL
gevestigd. Hier wordt ook voor de eerste maal een
3-maandelijks tijdschrift uitgegeven.
Van 1970
tot 1976 vervult Pierre De Wispelaere de functie van
voorzitter in deze afdeling.
Te gast bij de Noorderburen
FESTIVAL wordt ook een graag
geziene gast bij onze noorderburen in Nederland,
ondermeer in 1966 te Amstelveen ter gelegenheid van
de huldiging van wijlen Jan Nelissen, de beroemde
Nederlandse poppenspeler. Er wordt aan verscheidene
festivals deelgenomen: het Poppenspelfestival te
Dordrecht (1970), het Internationaal
Poppenspelfestival te Amstelveen, Soest, Amersfoort,
Amsterdam (Ramses Shaffy -theater) (1971). Dat jaar
is er zelfs sprake van een heuse tournee door
Nederland.
Aan de “uitstap” naar Dordrecht is
nog een merkwaardige anekdote verbonden. De
verplaatsing over de grens is, zoals het de gewoonte
is bij het gezelschap, uitstekend voorbereid en voor
alle zekerheid heeft Pierre De Wispelaere zijn
poppen door de Gentse douane laten controleren. Hij
krijgt een document in handen gestopt waarmee hij
ongehinderd de Nederlandse grens zou kunnen
passeren. De Nederlands douane heeft het op 23
september 1970 helemaal zo niet begrepen en eist een
borgsom van 900 gulden. Aangezien het maar een
eendagstrip betrof heeft geen enkel lid van het
gezelschap een dergelijke som op zak en de tijd van
de bankautomaten is nog niet aangebroken …. Er helpt
geen lievemoederen aan : de douaniers zijn niet te
vermurwen en de groep zit vast. Zelfs het boven
halen van één van de Gentse poppen brengt geen zoden
aan de dijk. Ten einde raad en eerder toevallig gaat
Pierre De Wispelaere bij de hoofddouanier aanbellen.
De “wet van Murphy” blijft echter onverbiddelijk
toeslaan want de betrokkene is eventjes weg voor een
wandeling. “Mijnheer moet eventjes geduld oefenen
…”. Uiteindelijk verschijnt de hoofddouanier op het
toneel. Hij begrijpt de situatie en redt de
vertoning door zich voor de groep borg te stellen.
Het gezelschap arriveert net op tijd in Dordrecht en
boekt een groot succes. Dezelfde avond vertrekt men
nog terug naar Gent en aan de grens laat geen enkele
douanier zich nog zien. De volgende dag verschijnt
de belevenis in de regionale krant. “De
Dordrechtenaar”. Het “Europa zonder grenzen” is nog
veraf …
Later is het gezelschap nogmaals te
gast bij de noorderburen ter gelegenheid van het
“Internationaal Poppentheaterfestival voor
volwassenen” in Eindhoven en het prestigieuze
“Vlaams Theater Festival” in Arnhem.
Verder op het elan
Op 1 mei 1972 gaat, in het
gezellige poppentheater van de Korte
Beenhouwersstraat in Brussel, de jumelage door van
het Brusselse “WOLTJE” van Poppentheater TOONE en
het Gentse “PIERKE” van Poppentoneel FESTIVAL.
Van 7 tot 16 september 1973 neemt FESTIVAL deel
aan de Gentse Poppenspelweek in het Schoolmuseum op
het St.-Pietersplein naar aanleiding van het Gents
Bloementapijt. Ze zijn tevens medeorganisators
(samen met het Vlaams Verbond voor het Poppenspel).
De tentoonstelling krijgt op 4 dagen 20000 bezoekers
over de vloer. Er worden ook cursussen poppen -maken
georganiseerd, Pierre De Wispelaere is één van de
lesgevers.
In 1975 knoopt FESTIVAL terug aan
met een oude traditie: Poppenspel voor Volwassenen.
Pierke, Loewie de Lapkensdief en Karelke de
Stotteraar spelen er samen met een andere
traditionele Gentse figuur Pier De Langenarm de
hoofdrollen. Deze Langenarm is een Gentse dokwerker
die traditioneel op het einde van de klucht het
toneel “schoon veegde” en die door FESTIVAL in haar
eer en glorie wordt hersteld.
De eerste uit
de serie producties voor volwassenen is
“Pierewaaien”, een ludiek stuk over Keizer Karel met
een gastrol voor “Katrientje de spekke”(van het
gewezen snoepwinkeltje onder Sint -Michiels
helling).Dit is meteen een schot in de roos.
De “echte Katrien de Spekke” Festival’s
Katrientje
De Gentse Stroppendragers, smekend
om vergiffenis.
Door het overdonderend succes
worden dan al snel en met de regelmaat van de klok
andere stukken gemaakt.
Karel, brouwerszoon en
Lisa
“Genoveva Van Brabant” (1978)
Graaf Siegfried met Genoveva van
Brabant
Pierke, Louis de Lapkensdief, Karelke de
Stotteraar en Mina de ree
“Faust” (1980)
“De Leeuw van Vlaanderen” (1982)
Jan Breydel
De Koning van
Frankrijk Johanna van Navarra De Chatillon
“Jan Borluut” (1985)
“Blauwbaard” (1986)
Deze producties
voor volwassenen gaan meestal in première tijdens de
Gentse Feesten, eerst in de Europabank en later in
het Groot Vleeshuis (Hooiaard – Gent), waar FESTIVAL
jarenlang, tot in 1992 optreedt.
Het Groot
Vleeshuis – Hooiaard/Groentenmarkt - Gent
Pierke
op de nieuwe “draak” voor het Belfort in 1980
In 1976 wordt het gezelschap ter gelegenheid van
“ ’s Lands Feest ”, de feestelijkheden rond het
zilveren jubileum van wijlen Koning Boudewijn,
uitgenodigd op de Heizel te Brussel.
Zij brengen
in aanwezigheid van Zijne Majesteit “Het Betoverd
Draaiorgel”.
Alweer een parel op de kroon van
FESTIVAL !
Amper een jaar later valt de keus
op FESTIVAL om de stem van het Gentse PIERKE te
vereeuwigen op het vinyl van een langspeelplaat. De
platenmaatschappij Decca -Fonior, met als
woordvoerder Al Van Dam, neemt ter plaatse 2 stukken
op: De Vieze Apotheker, een Gentse Klucht en De Reis
naar de Maan, een traditioneel poppenspelstuk.
Spelers komen, spelers gaan
Uiteraard is in de
loop der tijd de spelersploeg drastisch gewijzigd.
Adolf Van Nuffel, medewerker van in den beginnen
vertrok in 1955 naar Antwerpen. Anderzijds kom men
Georges Stoops als nieuwe speler verwelkomen. Al
gauw wordt ook Wim De Wispelaere, zoon van Pierre en
Ghislaine een graag geziene hulp die zich spoedig
tot een uitmuntend speler ontpopt. Hij zou later in
1974 ook zijn eigen handpoppen- theater oprichten:
Wimpies Poppenteater.
Freddy Geirnaert
Patrick Remue Maurice Dick
Wanneer Georges
Stoops afhaakt om gezondheidsredenen wordt hij
vervangen door Freddy Geirnaert. Pat Remue en
Maurice Dick komen even later ook de spelersgroep
verrijken. Pat Remue verlaat als eerste weer de
groep op tijdelijk vervangen te worden door Johan De
Wispelaere, Wim’s neef.
Viering Zilveren Jubileum Poppentoneel Festival
In 1978 viert
FESTIVAL op luisterrijke wijze zijn zilveren
jubileum met een retrospectieve tentoonstelling in
de Aula van de Gentse Rijksuniversiteit. De opening
ervan gaat gepaard met een galavoorstelling van
“Baas Gansendonck”.
Na de lang toegejuichte
voorstelling worden de stichters Pierre De
Wispelaere, Ghislaine Impens en Maurice D’Hondt
gehuldigd. Het trio ontvangt elk twee
onderscheidingen van het Ministerie van Cultuur,
overhandigd door Bestendig Afgevaardigde de heer
Timmerman. De drie medespelers, Wim De Wispelaere,
Freddy Geirnaert en Maurice Dick worden terzelfder
tijd in de hulde betrokken.
Overhandiging
van de medailles aan de stichters door de heer
Timmerman, Bestendig Afgevaardigde
De dag
nadien wordt het gezelschap op het stadhuis
ontvangen.
Schepen voor cultuur de heer
Vandeweghe onderstreept in zijn toespraak de vele
verdiensten en binnen -en buitenlandse
onderscheidingen van FESTIVAL . Temidden van
tientallen sympathisanten reikt hij aan directeur
Pierre De Wispelaere het ere -plaket van de Stad
Gent uit.
De “Festival - groep” en
sympathisanten in het Gentse Stadhuis
Viering
Zilveren Jubileum Poppentoneel Festival
Ontvangst
door het College van Burgemeester en Schepenen op
zaterdag 8 april 1978
Opening van de
tentoonstelling in de Aula van de Rijksuniversitieit
Gent, tekenen in het Gulden Boek
De Reis naar de
Maan, Pinokkio, Sneeuwwitje, De Vieze Apotheker,
Sneeuwwitje…
De jaren tachtig betekenen een
bijna totale vernieuwing, lees verjonging, van de
spelersploeg. In 1979 treedt Christine Dhelft,
echtgenote van Wim De Wispelaere tot de spelerskern
toe. In 1981 moet Maurice Dick noodgedwongen de
poppen aan de haak hangen. Zijn plaats wordt
ingenomen door een toen nog piepjonge Dieter
Vanoutrive, die aan het gezelschap verbonden zou
blijven tot eind maart 2002.
Freddy Geirnaert
verlaat in 1984 de groep om samen met zijn kompaan
Pat Remue het befaamde duo PAT&FRED (cabaretiers) te
vormen.
Een “oud-leerling” van FESTIVAL,
Jean-Pierre Moerman, die er in zijn jeugdjaren het
gordijntje had opengetrokken, keert nu als
volwaardige speler naar zijn oude liefde terug. Ook
hij zou meer dan 10 jaar bij FESTIVAL blijven
spelen.
Illustratie uit het Gulden Boek
Maurice D’Hondt (+1999) Maurice D’Hondt met
Gwijde van Dampierre
Wanneer ook Maurice
D’Hondt, na een meer dan dertigjarige carrière als
poppenspeler, zich in juli 1986 om
gezondheidsredenen terugtrekt wordt na enige tijd,
in 1992 een nieuwe speler gevonden in de persoon van
Patrick Van Damme. In 2000 schroeft Patrick omwille
van zijn beroep en drukke sociaal leven zijn
bijdrage tot het poppenspel terug. Hij blijft echter
aan het gezelschap verbonden als
gelegenheidsmedewerker.
Gelukkig wordt
het vaandel opgenomen door Martin Fasseur. Martin
had jarenlang in het poppentheater van zijn vader
Odillon gespeeld (theater Pallieter) dat in 1978 was
stopgezet. Na jaren voelt hij de “microbe” terug
kriebelen. Er moet niet worden gezegd dat zijn
uitgebreide ervaring hier goed van pas kwam. In een
mum van tijd werkt hij zich in bij de FESTIVAL
-groep.
Lies Wispelaere Martin Fasseur
Johan De Raedemaeker
Een paar jaar later komt
Johan De Raedemaeker de groep versterken. Eerst als
technisch medewerker en recentelijk ook als
beginnend speler.
Ook de kleindochter, Lies De
Wispelaere begint zich stilaan te profileren op
technisch vlak en nu en dan als prille speelster.
Pieter Goethals
Menig poppenspeler
leert bij FESTIVAL de “knepen” van het vak. Zo
hadden Jean-Pierre Haegeman (Poppenspel Den Uil),
Hans Hanssens (Poppenspel Fantasia), Odillon Fasseur
(Poppenspel Pallieter) en Dieter Vanoutrive
(Poppenspel Pedrolino) hier hun “Pied à Terre”.
Pierre De Wispelaere wordt “peetje” van
Dieter Van Outrive - Johan De Bosschere
Poppentheater Fantasia
De tachtiger en negentiger jaren
Ondertussen blijft het theater
succes boeken. Het doorkruist het ganse Vlaamse land
en luistert menig jubileum op van
collega-poppenspelers.
10 jaar
Poppentheater Klak 24-10-’87 1993, 40 jaar
Poppentheater Tijl uit Tienen
Het neemt deel aan
talrijke cultuur -beurzen en Provinciale Wedstrijden
voor Poppenspel. Op de befaamde Gentse Cultuur - en
Spektakelbeurs is Festival een graag geziene gast.
De Gentse Burgemeester Monsaert tekent in het
Gulden Boek
De stand van Poppentoneel
Festival : de piste van het circus Stromboli (uit
Pinokkio)
In oktober 1983 vervult Pierre De
Wispelaere de rol van coördinator bij een
tentoonstelling rond bestaande en verdwenen Gentse
poppentheaters in het filiaal van de Stedelijke
Openbare Bibliotheek te Sint -Denijs -Westrem.
In 1990 maakt Festival een opvallende
verschijning in de Ledebergse Lichtstoet met een
praalwagen die gebouwd werd rond het Gentse
poppenspel.
Pierre De Wispelaere met een
“levend Pierke” en Wim De Wispelaere met Pier de
Langenarm
De jaren ’90 worden hoofdzakelijk
benut voor het vernieuwen van bestaande stukken en
moderniseren van het vast theater op technisch vlak.
Geluids -en lichtinstallatie worden terug op punt
gesteld. Het tourneetheater krijgt een moderne
uitrusting..
Er wordt een computer aangeschaft,
een secretariaat ingericht en meer aandacht besteed
aan de public relations. Kortom, het gezelschap past
zich aan aan de moderne tijden.
Evolutie en bewerking kinderproducties
De Wenslantaarn van Manneke Maan
Bij meneer en madam De Neuze Pierke en Manneke Maan
De Wonderdokter, voor en na
De huisbaas, moederke
en Pierke De huisbaas en moederke
Sneeuwwitje en
de zeven dwergen Oude versie
Sneeuwwitje en de
Prins Koningin Heks
Sneeuwwitje anno 1990
Uit
Pinokkio
Augusto Pipo Pinokkio Gepetto Cesar
In 1998 richt het Poppentoneel FESTIVAL samen met
WIMPIES Poppenteater de VZW “Het Gentbrugs
Poppentheater” op om hun verdere werking te kunnen
verzekeren en wettelijk te kunnen doorgaan met hun
geliefkoosde bezigheid: poppenspel.
Zoon Wim
en echtgenote Christine blijven, buiten het bijstaan
van hun ouders, ook hun eigen “Wimpies Poppenteater”
runnen, hun gezelschap viert in 1999 hun zilveren
jubileum. (het bloed kruipt waar het niet gaan kan!)
Poppentoneel Festival is tot op heden actief
gebleven. Het brengt nog steeds, in het eigen
theaterzaaltje elke zondag van september tot en met
Pasen een andere productie. De laatste jaren worden
hierbij regelmatig themavoorstellingen, zoals bij
Karnaval, Halloween, Sinterklaas... georganiseerd.
Karnaval bij Festival Prins en Prinses Karnaval
Traditioneel wordt er elk jaar een avond
speciaal voor volwassenen gepland.
Geregeld wordt
ook nog op verplaatsing gespeeld.
Het theater
verleent, op aanvraag zijn medewerking aan allerlei
projecten voor diensten als “Jeugdwerking en
Kunsten” en krijgt geregeld bezoek van scholen. Op
verzoek van verenigingen kan nog steeds een
poppencursus of voordracht worden bijgewoond.
Poppencursus voor volwassenen
Koppen boetseren, fijnschruren,
beschilderen, poppenlijven naaien…
Lijven in
elkaar knutselen, ijzeren stang door de kop en bijna
is Kees klaar, want daar hangen ze
nog in hun
“blootje” !
Ook studenten kunnen bij de
familie De Wispelaere steeds terecht voor
begeleiding bij hun eindwerk over aanverwante
onderwerpen.
Poppencursus voor jonge kinderen
De 21ste eeuw
Afwisselend succes, vette en
magere jaren volgen elkaar op. De laatste jaren
verlopen misschien iets moeizamer (ziekte,
tegenslagen, ouderdom). Vijftig jaar is echter niet
niks, in een tijd waar alles vluchtig is en vaste
waarden zoals traditie meer en meer in de
vergeethoek worden geplaatst, of gecatalogeerd
worden als “oubollig, folkloristisch en uit de tijd”
!
Gedurende al die jaren bouwt FESTIVAL aan
een enorme collectie poppen en decors. Wekelijks
worden er nog stukken herwerkt of poppen terug
opgeknapt. Het gezelschap heeft een poppenzolder om
“U” tegen te zeggen. Zo’n vijfhonderd poppen zijn
bruikbaar. Het repertoire van Festival breidt zich
uit tot meer dan 60 kinderstukken en 7 producties
voor volwassenen ! Er is materiaal voorhanden om
zeker nog jaren actief te kunnen blijven.
Het feit dat alles (poppen, decors, rekwisieten,
scenario’s …) in eigen huis, door eigen mensen,
vervaardigd wordt - zonder de hulp van
buitenstaanders – blijft één van de voornaamste
kenmerken van de artistieke activiteit van
Poppentoneel Festival. Vooral de creativiteit die
Pierre De Wispelaere aan de dag legt bij het
vervaardigen van nieuwe poppenkoppen en betoverende
decors geeft aan het geheel een meerwaarde. De
artistieke gave van Ghislaine Impens om de honderden
poppen telkens te voorzien van de aangepaste kledij
voegt daar nog een extra dimensie voor het publiek
aan toe.
Opvallend is ook dat Festival elke
productie volledig live brengt, zonder gebruik te
maken van vooraf opgenomen teksten. Voor veel
kinderproducties gebeurt dit zelfs op basis van een
korte inhoud, waarop dan door de spelers kan
geïmproviseerd worden. Een dergelijke werkwijze
biedt het enorme voordeel dat er ten allen tijde kan
ingespeeld worden op de reacties van het publiek en
dat er op die manier een perfecte interactie tussen
publiek en poppen kan ontstaan. Voor de spelers
betekent één en ander wel dat men voldoende op
elkaar moet ingespeeld zijn. Bij de producties voor
volwassenen wordt meer gebruikt gemaakt van
uitgeschreven teksten, doch ook hier blijft er
voldoende ruimte over voor improvisatie.
Een buitenstaander kan zich wellicht afvragen
wat mensen bezielt om 50 jaar lang, bijna alle
dagen, met poppenspel bezig te zijn. Wellicht is
hier geen exact antwoord op te geven. Misschien kan
je spreken van een soort bezetenheid voor het
(traditionele) poppenspel of van een drang om, via
deze weg, artistieke capaciteiten te laten naar
buiten komen. Wat echter, volgens ons, voor de
bezielers van Festival van veel groter belang is
zijn de ontelbare lachende kindergezichten die met
heel wat emoties, spanning en plezier de
belevenissen van het Gentse Pierke en zijn kompanen
door de jaren heen in de eigen zaal of op
verplaatsing volgen.De dankbaarheid die je uit de
reacties van het kinderpubliek krijgt vormt zeker
één van de voornaamste drijfveren voor de tomeloze
inzet van de familie De Wispelaere.
Poppentoneel FESTIVAL laat het zeker niet aan zijn
hart komen. De opvolging is verzekerd, het jubileum:
het 50-jarig bestaan is er. Heel veel werk en
doorzettingsvermogen zijn eraan vooraf gegaan. Met
recht en reden kan worden gezegd: het goud is wel
verdiend.
Inmiddels is ook de grootste wens
van Pierre De Wispelaere en zijn familie in
vervulling gegaan want op 11 februari 2003 kregen ze
officieel bericht van het Koninklijk Paleis dat hen
het predikaat “Koninklijk” werd toegekend.
Het is
een ultieme blijk van waardering voor hun
levenswerk: het Poppentoneel FESTIVAL.